Tenzij goed onderbouwd advies anders voorschrijft is een stengeldichtheid van 200k/ha (15/m rug) voor de tafelaardappelteelt een gangbaar streven in de Hoeksche Waard. De gerealiseerde stengeldichtheid is de resultante van een groot aantal factoren. Het meten van die stengeldichtheid is belangrijk voor het verbeteren van de teelt. De kennis draagt bij aan het optimaliseren van de behandeling van het pootgoed in een volgend seizoen en van de bemesting van het gewas in het seizoen.
.
De schatting van het verwachte aantal stengels per poter ligt aan de basis van de berekening van gewenste pootafstand. Aan deze lastige maar belangrijke kwestie wordt hier voorbij gegaan. Hier beperken we ons tot de vraag of de zwaarte van de grond effect heeft op het aantal stengels per poter. Uit ervaring weten we dat op relatief zware grond minder kiemen tot een stengel uitgroeien. Zware grond vergt meer kiemkracht. Om die reden geeft men hier ook vaak de voorkeur aan een relatief grote potermaat.
.
HWodKa heeft tellingen verricht op een perceel van 6ha waar de afslibbaarheid varieert van 25% in de ZW-hoek tot 55% in de NO-hoek. Het 50-55mm pootgoed was met een 1-fase systeem gepoot. Het gewas in de NW-hoek toonde een duidelijk tragere beginontwikkeling.
.
|
|
|
Afb. 1 In de NO-hoek (foto links) had het gewas een achterstand op de ZW-hoek. Voor het inmeten van de telllocaties werd gebruik gemaakt van een Timble Geo7X handheld gps met een nauwkeurigheid van 10 cm. |
Bij het stengeltellen kun je van twee vertrekpunten uit gaan:
- zonder voorkennis over eventuele ruimtelijke variatie binnen een perceel (door grondslag, sortering pootgoed, pootafstand, etc.);
- met voorkennis over ruimtelijke variatie.
.
In het onderhavige geval was de stengeltelling niet gebaseerd op voorkennis, al hadden we die wel.
Zonder voorkennis is het handig om de tellocaties regelmatig over het perceel te verdelen en daarbij gebruik te maken van de spuitpaden. Een groot nadeel is, dat op relatief veel plekken geteld moet worden om betrouwbare conclusies te kunnen trekken.
.
De tellocaties werden vastgelegd met behulp van een Trimble Geo7X handheld gps, met een nauwkeurigheid van 10 cm. Twee sjalons werden uitgezet op een onderlinge afstand van ongeveer 15 m (~ 40 planten) en ingemeten. Daarna werd van elke plant het aantal stengels geteld (ook dunne stengels!).
.
Resultaten
De stengeldichtheid (std) van een gegeven partij pootgoed wordt in de eerste plaats bepaald door de pootafstand. De resultaten laten zien, dat de gemiddelde pootafstand (pa) nauwelijks varieert.
|
Afb. 2 Het resultaat van de waarnemingen geprojecteerd op een recent satellietbeeld uit het openbare satellietdataportaal.
Datum : 2019-06-01
Resolutie : 0.5m SuperView-1
Met enige goede wil is te zien dat de beginontwikkeling in de NO-zone iets achterloopt op de ZW-zone.
|
.
De resultaten laten verder zien dat het streefgetal van de stengeldichtheid niet helemaal bereikt werd (gem 178k; -11%). Bij het bepalen van de pootafstand werd het verwachte aantal stengels/poter kennelijk iets overschat (verwacht: 5,4 st/p; gerealiseerd 4,8 st/p).
.
De rode doorgetrokken lijn op het satellietbeeld ligt op de (geleidelijke) overgang van lichte naar zware grond. De gemiddelde stengeldichtheid in de lichte en zware zone bedroeg respectievelijk 181k en 173k stengels/ha, ofwel resp. 4,9 en 4,7 st/p. Vergelijk je de waarnemingen in de relatief lichte ZW-hoek met die van de relatief zware NO-hoek, dan zijn de verschillen groter: 197k stengels/ha om 165k stengels/ha (5,3 st/p om 4,5 st/p).
.
Op grond van deze en eerdere waarnemingen kun je concluderen dat de zwaarte van de grond een effect heeft op de stengeldichtheid, ook of wellicht juist bij 1-fase poten. Op dit perceel had in de zware zone zo'n 10% meer gepoot mogen worden om op de zelfde stengeldichtheid uit te komen als in de lichte zone. Nemen we hierbij in acht dat het verloop qua grondslag vrij extreem is, dan kun je ook concluderen dat de gevoeligheid van het aantal stengels/poter voor de zwaarte van de grond niet bijzonder groot is. Met variabel poten kan winst geboekt worden, maar het effect zal wat geneutraliseerd worden doordat minder knollen/st gevormd worden wanneer een poter meer stengels heeft. De natuur is hier ook aan onze zijde.
.
Hoeveel stengels tellen per locatie?
In het onderhavige geval kostte het tellen en verwerken van de waarnemingen ongeveer 3 manuur. Kan dat sneller? Bij deze telling telden we stengels in een strook van 40 à 50 planten (ongeveer 17 m). Heeft het wel zin om zoveel stengels per locatie te tellen?
.
|
Grafiek 1 Het verband tussen het berekende gemiddeld aantal stengels per plant en het aantal getelde planten per locatie.
|
.
Uit grafiek 1 blijkt dat volstaan had kunnen worden met het tellen van stengels aan ongeveer 20 planten. Om een mogelijk effect van een aansluitrij uit te sluiten is het handig om de stengels van 11 planten te tellen in rij 1 en 2 of 3 en 4.
.
Hoeveel locaties/perceel?
Wanneer je vooraf weet waar je verschillen kunt verwachten, kun je het aantal tellocaties drastisch beperken. Op basis van kennis van het perceel en met ondersteuning van een recent satellietbeeld met een hoge resolutie had het perceel in twee zones verdeeld kunnen worden. Per zone kan je dan beginnen met tellingen op 3 locaties. Als blijkt dat er toch nog behoorlijke verschillen zitten tussen de locaties is het wijs om het aantal locaties te verdubbelen.
.
Hoeveel zones?
Wij nemen aan dat wanneer een gewas zich van meet af aan uniform ontwikkelt er praktisch geen ruimtelijke variatie in stengeldichtheid zal zijn. Het aantal tellocaties kan dan beperkt blijven. Op het satellietbeeld is te zien dat de gewasontwikkeling in de NO-hoek een achterstand heeft. Vanaf de veldspuit is dat ook zichtbaar. In dit geval komt dat door de grondslag. Met deze voorkennis was het doelmatiger geweest om de tellocaties te verdelen in de 2 zones.
.
Wanneer hoge resolutie satellietbeelden ontbreken kunnen drones hulp bieden. Met drones kun je geen stengels tellen, maar dronebeelden kunnen wel aanvullende informatie verschaffen voor het zoneren van een perceel t.b.v. stengeltellingen en andere waarnemingen, zoals bodemmonsters en opbrengstbepalingen.
.
Ten slotte
Uit de waarnemingen hebben we de frequentieverdeling van het aantal stengels per poter berekend. Uit deze berekening volgt dat 70% van de poters 4, 5 of 6 stengels vormen. Dit hoge percentage houdt verband met de nauwe sortering en de grote maat van het pootgoed. Het zal de homogeniteit van de sortering bij de oogst ten goede komen.
.
|
Grafiek 2 Frequentieverdeling van het aantal stengels/poter van alle waarnemingen. |
© HWodKa | P. Lerink