De toestand waarop de kleigronden de winter uitkomen staat haaks op die van vorig jaar: nat geoogst, nat bewerkt en gevolgd door een natte winter. De omstandigheden lijken op 2014, na de zeer natte herfst in 2013. 2014 begon droog en warm. De grond droogte keihard op. Iedere akkerbouwer herinnert zich de moeite om een goed poot- en zaaibed te maken. Wel was de draagkracht erg hoog. Qua opbrengsten werd het jaar gered door de regen die volgde in de maanden dat neerslag er echt toe doet.
Met een koude-periode in eind februari/begin maart zoals we die dit jaar mee maken is de kans op een herhaling van 2014 klein, qua bewerkbaarheid wel te verstaan. Elk jaar geldt echter, dat grond eerder bewerkbaar dan berijdbaar is. Wanneer de toplaag mooi verweerd is, lopen bewerkbaarheid en berijdbaarheid helemaal uit de pas, met alle risico's van dien.
De berijdbaarheid cq draagkracht van de grond wordt in hoofdzaak bepaald door het vochtgehalte. Pootseizoen 2017 werd gekenmerkt door droge verdichting. De banden drukten de grond wel aan, maar de wortels ondervonden daar weinig hinder van. Vandaar dat de pootproeven in 2017 niet veel verschillen lieten zien. Natte verdichting gaat daarentegen gepaard met ernstige structuurschade. Het gewas gaat onherroepelijk tekenen in droge perioden. Het is te hopen dat de pootproeven dit voorjaar voortgezet worden. Het is ook een jaar waarin de rijpadenteelt zijn meerwaarde moet kunnen bewijzen.
|
IoT, internet-of-things , biedt interessante perspectieven om het bodemvochtgehalte te meten en de data draadloos, via bijvoorbeeld het LoRa netwerk, te ontsluiten. HWodKa beschikt over een starterskit om ervaring op te doen. Inmiddels worden IoT-oplossingen ook door commerciƫle partijen aangeboden. Voorlopig geldt nog: onbekend maakt onbemind. Wie haalt de kastanjes uit het vuur? |
Naarmate het voorjaar vordert daalt het vochtgehalte bij veldcapaciteit: de grond droogt geleidelijk op. Ieder jaar ziet men zich weer voor de keuze gesteld: is de grond berijdbaar of kan ik beter nog even wachten? Het vergt fingerspitzengefuhl en geduld. In de toekomst zullen bodemvochtsensoren ondersteuning bieden. Dit is hard nodig, want het tijdvenster op zware grond is klein en er moet steeds meer werk verzet worden. Doordat combinatie-machines steeds zwaarder worden, wordt het tijdvenster nog kleiner waardoor meer gevergd wordt van de capaciteit, machines op hun beurt weer zwaarder worden, etc. Dit is een negatieve spiraal waar we bij schaalvergroting steeds vaker in terechtkomen.
Een ander probleem is de variatie binnen het perceel. Lager gelegen en/of slecht doorlatende plekken blijven langer nat en hebben daardoor meer te lijden onder berijding bij voorjaars- en oogstwerkzaamheden. Hier hebben we een tweede negatieve spiraal: de slechtste plekken hadden al het meeste te lijden en worden steeds slechter. Ook dit houdt verband met schaalvergroting. Ooit, voor de ruilverkaveling, waren dit afzonderlijke percelen die afzonderlijk bewerkt werden.
De hier geschetste situatie zien wij als de belangrijkste oorzaken van ruimtelijke variatie van de gewasontwikkeling binnen onze percelen, als daar sprake van is. Vaak wordt precisielandbouw naar voren geschoven om deze variatie het hoofd te bieden. Veel zinniger is het om maatregelen te nemen die de oorzaak aanpakken. D.w.z. maatregelen om de ontwatering te verbeteren en om te voorkomen dat water naar laaggelegen plekken zakt. Vochtsensoren zijn van groot nut om te meten of de maatregelen effectief zijn.
Daarnaast is er een rol weggelegd voor de hoofdgrondbewerking. Die moet er op gericht zijn om in het voorjaar een zo groot mogelijk tijdvenster te creƫren voor het zaaien en poten. Voor de kleigronden in de HW is dat een aspect dat relatief zwaar weegt, vandaar dat men aan ploegen nog vaak de voorkeur geeft boven spitten en NKG.
Foto rechts: bodemvochtsensoren van Sensoterra/Apps for Agri.