Hakvruchten maken ongeveer 50% deel uit van de gewasrotaties in de Hoeksche Waard. Dat was al een tijd zo, en dat zal ook wel even zo blijven. Er wordt dan gesproken over een intensief bouwplan en dat wordt vaak geassocieerd met overbelasting van de bodem. Dat heeft dan niet zozeer met de onttrekking door de gewassen te maken (m.u.v. de 'feedback' van organische stof!), maar met de belasting door steeds zwaardere machines.
Naast schaalvergroting bij de mechanisatie speelt ook schaalvergroting van percelen een rol van betekenis. Bedenk dat je de helft van de tijd het net geoogste product de verkeerde kant op rijdt! Het in de langsrichting oogsten van éénzijdig ontsloten lange percelen is uit dit oogpunt een extra belasting voor de bodem.
Om meer dan 100 ton/uur af te voeren kun je in principe kiezen voor een kar of bunker met een heel groot laadvermogen of voor een zwerm karretjes met een laag laadvermogen. Eénmaal berijden met een grote last is vooral schadelijk voor de ondergrond, veelvuldig berijden met een kleine last is vooral schadelijk voor de bouwvoor. Eén zware lastdrager is goedkoper dan tig kleine lastdragertjes. Waar ligt het optimum?
De na-oorlogse jaren worden gekenmerkt door een langzaam verschuivend evenwicht tussen draagkracht van de bodem en belasting door machines. Niemand twijfelt meer aan de noodzaak om het tij te keren. Maar welke belasting is dan nog wel toelaatbaar met het oog op bijvoorbeeld de infiltratiesnelheid van overtollig water enerzijds, de hoogte van de investeringen anderzijds en het feit dat het natuurlijk bodemherstel even op zich zal laten wachten?
HWodKa hanteert een min of meer arbitraire maximale banddruk van
1 bar voor berijdingen in het najaar op bezakte grond. Dit is ruwweg de helft van wat in de praktijk gangbaar is en praktisch (bijna) realiseerbaar (zie
hier). Onder soepele banden is de gemiddelde druk in het bodem/band contactvlak ongeveer
1,2 x de bandspanning. De druk in het contactvlak is echter niet uniform verdeeld, er komen piekspanningen voor van zeker
2 x de bandspanning. Hoe soepeler de band (ultra flex), hoe homogener de druk in het contactvlak wordt verdeeld. Het toepassen van het 1 bar criterium leidt dus niet voor alle banden tot dezelfde bodembelasting, maar het biedt wel houvast.
Naarmate de wiellast toeneemt reiken de spanningen dieper in de bodem. Een band met een nominale bandspanning van 1 bar die een wiellast van 7 ton draagt zal eerder schade in de ondergrond veroorzaken dan een kleinere band die ook op 1 bar staat, maar met 4 ton wiellast. De spanning in de bodem op grotere diepte wordt dus zowel door de bandspanning als de wiellast bepaald. Toch wordt met het 1-bar criterium ook de belasting van de ondergrond gelimiteerd, om reden dat de grootste landbouwband op 1 bar niet meer dan ca. 7 ton kan dragen.
Om het bewustzijn te versterken over het effect van de wiellast op de druk in de ondergrond zouden we willen beschikken over meetapparatuur waarmee snel en betrouwbaar metingen verricht kunnen worden onder praktijkomstandigheden en waarbij de resultaten direct zichtbaar gemaakt kunnen worden voor belangstellenden. Op voorhand kan dan al voorspeld worden dat er doelgerichter geïnvesteerd zal worden om de ondergrond te ontzien (en dat kleine lastdragertjes niet nodig zijn).
HWodKa heeft samen met Nico de Bruijne van Altheris b.v. en Jan van den Akker (WER-Alterra) een plan uitgewerkt voor een meetopstelling voor het onder praktijkomstandigheden meten van de bodemdruk in de ondergrond onder grote banden. In de komende tijd wordt geïnventariseerd met wie en hoe we deze meetopstelling beschikbaar kunnen maken.