Door nieuwe technieken voor grondbewerking tijdens het poten van aardappelen kan de grond eerder en tot op grotere diepte bewerkt worden. Dit laat toe om ruggen in 1 fase op te bouwen (all-in-one). De zware combinaties stellen echter hogere eisen aan de berijdbaarheid.
|
Afb. 1 Opbrengstderving in de buitenste ruggen door verdichting? |
Opbrengstderving en bodemvocht
Tijdens het poten wordt de grond herhaald belast door berijding. Dit leidt niet per definitie tot opbrengstderving, maar het vergroot wel de kans daarop. Bodemvocht is de belangrijkste factor in dit kansspel.
Bodemvocht tijdens de knolvulling
Is er voldoende bodemvocht in de fase van knolgroei tijdens de zomermaanden, dan kan een goede opbrengst gerealiseerd worden, los van eventuele verdichting in het voorjaar tijdens het poten. 2017 is zo'n jaar. HWodKa heeft penetrologger- en opbrengstmetingen verricht bij verschillende pootsystemen en de indringweerstand (cq dichtheid) en opbrengsten tussen bereden en onbereden ruggen vergeleken. Hoewel er soms sprake was van significante verschillen in indringweerstanden tussen de middelste en buitenste ruggen (
zie elders op deze website)
leidde dit niet tot consistente verschillen in opbrengst. Hoe zijn deze ervaringen te vertalen naar een 'gemiddeld' jaar?
Bodemvocht in een gemiddeld jaar
In een gemiddeld jaar is er sprake van droge periodes in de zomermaanden. De droogtegevoeligheid van het gewas hangt o.a. samen met de mate van verdichting tijdens het poten. De mate van verdichting hangt op zijn beurt af van de belasting in verhouding tot draagkracht van de bodem. De draagkracht hangt op zijn beurt weer nauw samen met het bodemvochtgehalte tijdens berijding. Want bodemvocht werkt als smeerolie voor verdichting.
Bodemvocht en structuurschade door verdichting
Grond met een goede structuur, bestaande uit stabiele structuurelementen ofwel aggregaten, droogt relatief snel. Het gevolg hiervan is, dat het vochtgehalte bij veldcapaciteit in het voorjaar snel daalt. Deze gronden zijn relatief vroeg berijdbaar en de 'droge' verdichting geeft relatief weinig structuurschade. Dit typeert de situatie in het afgelopen voorjaar.
Bij gronden met een slechte structuur (slecht ontwaterd, nat geploegd, natte winter) daalt het vochtgehalte bij veldcapaciteit in het vroege voorjaar langzamer. Het uitstellen van het poten met een paar dagen is voor de bewerkbaarheid gunstig, maar voor de berijdbaarheid is het minder effectief. Dat vergt meer tijd. 'Natte' verdichting geeft vervolgens relatief veel structuurschade omdat verdichting veel meer samengaat met vervorming (cq insporing) waarbij structuurelementen versmeerd worden.
Bodemvocht en hoofdgrondbewerking
Naast ontwatering heeft ook de hoofdgrondbewerking effect op de opdroging in het voorjaar. In dat opzicht is de ploeg, die de grond niet te fijn en niet te grof weglegt, resulterend in een snelle ontwatering van de bouwvoor, moeilijk te overtreffen. Voor de structuurvorming is het aantal nat/droog cycli van groot belang, en meer naarmate de lutumfractie hoger is. Tijdens het krimpen ontstaan aggregaten die steeds stabieler worden. Een vroege hoofdgrondbewerking in combinatie met een goede ontwatering heeft een positief effect op het aantal droog/nat cycli en dus op de structuurvorming. Maar dat wisten we al.
Verdeling van de lasten
V.w.b. de belasting gaat het om de hoogte van de last en de manier waarop die last over het oppervlak verdeeld wordt tijdens het poten. In feite zijn er twee mogelijkheden:
- wiellasten met een hoge bandspanning (cq smalle banden) concentreren op een klein oppervlak; berijdingsintensiteit ca. 20% en 30% bij gangbare resp. klein- en grootschalige toepassingen.
|
|
Gangbaar kleinschalig |
Gangbaar grootschalig |
Afb. 2 Het onbeteelde oppervlak is berekend voor rijpaden voor een 39m veldspuit. Met 'onbeteeld' langs de kopakkers en in de perceelhoeken (~ 2%) is geen rekening gehouden. |
Bij het rijpadensysteem is sprake van een vergaande concentratie van rijsporen. Daarbij kan een aanzienlijk lagere berijdingsintensiteit behaald worden. Voor het gangbare teeltsysteem ligt deze methode niet voor de hand vanwege het relatief grote ruimtebeslag van de rijpaden in combinatie met het geringe gebruik ervan. Het streven naar een afname van de bodembelasting tijdens de oogst is dan een belangrijker thema.
|
Afb. 4 Slechts 0,25/3,00 m (8%) van de oppervlakte waarop aardappels geteeld worden, wordt bereden. De onbeteelde oppervlakte neemt echter wel fors toe wanneer ook nog spuitpaden aangelegd worden (8%). |
- wiellasten bij een lage contactspanning verdelen over een groot bodemoppervlak, d.w.z. brede banden of rupsen; berijdingsintensiteit ca. 50%.
|
Afb. 3 Het onbeteelde oppervlak is berekend voor een 45m veldspuit. |
Conclusies
Door schaalvergroting is de berijdingsintensiteit (opp) en last (kg) toegenomen. Daarmee is ook het risico op opbrengstderving in m.n. de buitenste ruggen toegenomen. Dat zal zich vooral wreken in jaren gekenmerkt door een natte winter en een droge zomer. Opbrengstdervingen op ha-basis kunnen dan oplopen tot 5% en meer, d.w.z. meer dan 10% opbrengstverschil tussen 'bereden' en 'onbereden' ruggen. Dit zal in meer of mindere mate opgaan voor alle berijdingssystemen.
Voor het beperken van rijschade staan maatregelen die de opdroging van de grond in het voorjaar versnellen, zoals een goede ontwatering en een vroege hoofdgrondbewerking, met stip bovenaan. Te meer daar deze maatregelen ook biotische bodemprocessen en uiteindelijk de gewasontwikkeling ten goede komen.
Bij verdere opschaling is er behoefte aan lichtere combinaties met een lage berijdingsintensiteit en een hoge capaciteit om zoveel mogelijk te poten wanneer de grond bewerkbaar én berijdbaar is. Het ontkoppelen van bewerkingen "zoals vroeger maar dan anders" in combinatie met robotisering biedt interessante perspectieven.
Vochtsensoren, waarmee ook de vochttoestand onder in de bouw gemeten wordt (en de temperatuur!), kunnen nutttige informatie verschaffen over de berijdbaarheid van percelen.