Een misschien wat verouderde vuistregel is, dat je ongeveer 1/3 van het gewicht van een trekker kunt omzetten in trekkracht. Tot het gewicht van de trekker moet in dit geval ook het gewicht dat door het werktuig wordt overgedragen gerekend worden. De relatie tussen het gewicht en het vermogen om trekkracht uit te oefenen zie je terug in de praktijk. Op verschillende manieren wordt gewicht toegevoegd aan de trekker om meer trekkracht uit te kunnen oefenen met hetzelfde vermogen.
 
Getrokken werktuigen vragen om een relatief zware trekker. Het verzwaren van een trekker voor het uitvoeren van een grondbewerking is geen slimme zet. Een verzwaarde trekker vergt meer vermogen om de rolweerstand te overwinnen, leidt tot meer verdichting en vergt meer vermogen om de verdichting weer op te heffen. Getrokken grondbewerkingswerktuigen zijn vaak vrij primitieve werktuigen die het vooral moeten hebben van hun output.
 
In plaats van een tand door de grond te trekken kun je hem ook aandrijven, zodanig dat de beweging van de tand in de grond leidt tot voortstuwing. Een volveldsfrees is daarvan een bekend voorbeeld. Een aldus aangedreven werktuig vergt een relatief lichte trekker qua gewicht.
 
Het ‘smijten’ van grond vergt wel veel vermogen en leidt tot extra slijtage. Aangedreven werktuigen blinken daarom niet uit in werksnelheid. Wel is de bewerkingsintensiteit beter regelbaar en af te stemmen op variatie binnen een perceel en is er minder kans op verstopping door gewasresten en grond waardoor de bouw compacter kan zijn. Hier staat dan weer tegenover dat aangedreven werktuigen en stenen elkaar slecht verdragen.
 
Bij veldrobots is werksnelheid een minder belangrijk thema omdat manuren geen deel uitmaken van de bewerkingskosten. Dit biedt nieuwe kansen voor autonome, aangedreven grondbewerkingswerktuigen die geen verdichting geven, weinig energie vragen en goed regelbaar zijn.
 
210707 Robotiller lowres
 
Afb. 1 De Robotiller in aanbouw (Reedyk Hydrauliek, Klaaswaal) tijdens een testsessie, nog met accupakket ipv waterstof brandstofcel en gedemonteerde middelste rollen. De powerunit is verschuifbaar in de lengterichting gemonteerd op het chassis zodat het zwaartepunt gevarieerd kan worden. De brandstofcel past in het streven naar een CO2-positieve akkerbouw.
 
Tegen deze achtergrond heeft HWodKa, in het kader van een POP3-project, de Robotiller bedacht. De zes open of dichte steunrollen zorgen voor tractie en tevens voor grondbewerking en navigatie. De intensiteit van de grondbewerking wordt o.a. geregeld door een verschil in toerental tussen de voorste en achterste rollen en het verschuiven van het zwaartepunt in de lengterichting. De navigatie wordt geregeld door de links- en rechtszijdige rollen een verschillend toerental op te leggen.
 
De Robotiller is, in verschillende configuraties, bedoeld voor o.a. volvelds mechanische onkruidbestrijding, zaai- en pootbedbereiding, stoppelbewerkingen incl. het zaaien van groenbemesters en het elimineren van groenbemesters.
 
De toekomst zal uitwijzen of de Robotiller leidt tot een nieuwe koers qua grondbewerkingstechniek. Eén waarbij energie een veel kleinere rol speelt, en gewicht cq verdichting en dure banden of tracks helemaal geen rol meer spelen.
 
Naar verwachting ziet de Robotiller in het najaar van 2021 het levenslicht.
 
7 juli 2021 | ©HWodKa 2021 | Peter Lerink (IB-Lerink)

De Stichting de Hoeksche Waard op de Kaart, opgericht in 2005, is een initiatief van innovatieve Hoekschewaardse akkerbouwers. De stichting stelt zich ten doel om d.m.v. innovatie de vitaliteit van de grondgebonden landbouw te verbeteren en tegelijk voorwaarden te scheppen voor behoud cq ontplooiing van natuur en landschappelijke waarden.

 

De uitvoering van HWodKa-projecten wordt mede mogelijk gemaakt door:


Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling
ELFPO:

Europa investeert in zijn
platteland