Vooral op de zwaardere gronden wordt het aantal werkbare dagen in het voorjaar beperkt door de vochttoestand. Schaalvergroting dwingt je om de beschikbare dagen beter te benutten. De vraag is: hoe?
De mechanisatietrend bij poten wordt gekenmerkt door het streven naar verhoging van de arbeidsprestatie [ha/manuur] door verschillende taken te combineren in één man-machine-combinatie. Het succes van deze benadering wordt echter begrensd door:
- het gewicht van de combinatie uit het oogpunt van bodemverdichting;
- de output [ha/uur] uit het oogpunt van tijdigheid.
Om een beter beeld te krijgen te krijgen van tijdsaspecten van het poten heeft HWodKa de data behorende bij een as-applied pootkaart nader bekeken. Uit de data kan o.a. de rijsnelheid en de tijd benodigd voor het keren en vullen afgeleid worden.
De pootkaart heeft betrekking op het perceel (P60) waarover elders op deze website ervaringen zijn gedeeld over pootdichtheid, stengeldichtheid en opbrengsten.
Afb. 1 GAOS-rijkaart van perceel P60. Opp. nettoperceel: 12.3629 ha. De zij-akker is dat jaar bewust langs de lange zijde gelegd.
De analyse van de pootkaart leert, dat in het onderhavige geval gemiddeld ongeveer 60% van de tijd gepoot wordt en 40% van de tijd nodig is voor het keren, inclusief vullen. De gemiddelde rijsnelheid tijdens het poten bedroeg 4,92 km/uur. De totale poottijd (d.w.z. incl. pauzeren en andere onderbrekingen) kwam uit op 14:43 uur:min. De output was 0,84 ha/uur. Er werd gepoot met een snarenbedplanter met ruggenvormer. De pootbedbereiding was in een aparte werkgang uitgevoerd.
Afb. 2 De pootmachine werd aan de oostzijde gevuld. Dit had o.a. tot gevolg dat de poottijd van de oostzijde af (met een volle bunker) langer is dan naar de oostzijde toe. De keer- en vultijd bedroeg 37% van de totale poottijd. De gemiddelde keertijd bedroeg ca. 170 s. Het verschil tussen de keertijden aan de oost- en westkant van het perceel is indicatief voor de gemiddelde vultijd, d.w.z. afgerond 2 min per werkgang.
De tijd benodigd voor het keren en vullen hangt o.a. van de wijze waarop het pootgoed aangevoerd wordt en de bunker gevuld wordt. In het onderhavige geval stond de kieper met pootgoed op de kopakker en zorgde de chauffeur van de pootcombinatie voor het verplaatsen van de kieper. De pootmachine werd gevuld met een 80 cm opvoerband. Eens per 6 ha moest granulaat bijgevuld worden. Er werden geen nutriënten aangebracht tijdens het poten, o.a. om extra wachttijden te vermijden.
Om meer inzicht te krijgen in het effect van de pootsnelheid, de keer- en vultijd en de perceelvorm en -grootte op de bewerkingstijd en ha-output hebben we de GAOS-rijkaart nader geanalyseerd. De GAOS-rijkaart toont de pootgangen en de spuitpaden. De GAOS-database bevat ook de lengten van deze werkgangen en de oppervlakte van het perceel, inclusief teeltvrije zones en eventueel akkerranden. In Excel hebben we een simpele rekentool gemaakt om berekeningen uit te voeren aan de hand van de GAOS-rijkaart. De berekenende bewerkingstijd van het onderhavige perceel hebben we vergeleken met een "ideaal" rechthoekig perceel van ongeveer 10 ha.
De uitkomsten van de berekeningen zijn hieronder samengevat.
Schema 1 en 2 De waarden in de groene vlakken zijn handmatig ingevuld. De oppervlaktes komen uit GAOS. De pootsnelheid en de keer- en vultijd zijn ontleend aan de eerdergenoemde analyse van de as-applied pootdata. Bij de totale bewerkingstijd is geen rekening gehouden met langere onderbrekingen (> 10 min) om te eten etc. Bij 'bewerkingstijd t.o.v. referentieperceel' wordt een vergelijking gemaakt met een 'ideaal' rechthoekig perceel van ongeveer 10 ha (schema rechts) waar precies 5 spuitgangen (39m) in passen.
De beteelde oppervlakte
Het eerste wat opvalt is het verschil tussen nettoperceel (d.w.z. het perceeloppervlak excl. teeltvrije zones en akkerranden) en de beteelde oppervlakte: afgerond 5%. Dit wordt veroorzaakt door de onbeteelde (kopakker-) en half-beteelde (overige) spuitpaden. Het verdere verlies aan beteelbare oppervlakte in de perceelhoeken is hierin niet verdisconteerd.
De verhouding tussen keren/vullen en poten
Ondanks de vrij lange werkgangen (gem. 382 m) is het aandeel van de keer- en vultijd aanzienlijk. Het gevolg hiervan is dat het effect van de rijsnelheid op de totale poottijd 'gedempt' wordt. Een verhoging van de rijsnelheid van 5 naar 6 km/uur (20%) geeft een verhoging van de output van 0,95 naar 1,06 ha/uur (12%).
Sneller vullen
Wanneer je de vultijd zou weten te decimeren tot 0 s zou de output oplopen tot 1,12 ha/uur, d.w.z. een verhoging van 18%.
Lange vultijden en lage rijsnelheden
Stel dat het werken met een "full-dressed" pootcombinatie, waarbij ook pootbedbereiding plaatsvindt en de toedieningen van meststoffen, gepaard gaat met een rijsnelheid van 4 km/uur en een verdubbeling van de vultijd, dat leidt dit tot een afname van de output tot 0,75 ha/uur (-23%). Het poten van P60 zou dan 16:23 uur:min vergen. De tijdigheid kan daarmee in het gedrang komen, d.w.z. meer kans op poten onder minder goede omstandigheden qua bodemtoestand.
De invloed van de perceelafmetingen en -vorm
1. Lange percelen
Voor de perceelvorm geldt, dat de output in beginsel groter is naarmate het perceel (ofwel de gemiddelde pootganglengte) langer is. Het huiskavel hieronder is iets meer dan 800 m lang.
Afb. 3 GAOS-rijkaart van perceel GA. Opp. nettoperceel: 17.6041 ha.
Schema 3 Een lang perceel staat een relatief hoge ha-output toe (1,10 ha/uur), mits de bunkercapaciteit van de pootmachine dat toelaat. De pootsnelheid en de keer/vultijd zijn hetzelfde als in het vorige voorbeeld.
2. Kleine percelen
Afb. 4. GAOS-rijkaart van perceel VH (netto: 1,6 ha).
Schema 4 De relatief lage ha-output (0,46 ha/uur) in het geval van een klein perceel. De relatieve lage ha-output geldt voor praktisch alle bewerkingen.
De invloed van de inrichting van een perceel
Bij het eerdergenoemde voorbeeld van P60 ligt de zij-akker langs de langste zijde. Gangbaar is om de zij-akker in een dergelijk geval langs de korte zijde te leggen, zoals in de onderstaande rijkaart te zien is.
Afb. 5. GAOS-rijkaart van P60, nu met de zij-akker langs de korte zijde, zoals gebruikelijk in de praktijk.
Schema 5 De juiste keuze van de inrichting van het perceel (zij-akker langs korte zijde) wordt weerspiegeld door een iets grotere beteelde opp (11.7234 ha vs 11.7171 ha) en een toename van de output van 0,95 naar 0,97 ha/uur. Het verschil lijkt voor velen niet groot, maar voor een 'topsporter' wel.
Wat leren we van deze exercitie?
- Om de benutting van het beperkte aantal werkbare dagen te verbeteren moet de ha-output van de pootcombinatie vergroot worden. De huidige trend wordt gekenmerkt door vergroting van de arbeidsprestatie door het combineren van taken in één bewerking. Hierbij legt men soms toe op de ha-output en neemt het risico op poten onder minder optimale omstandigheden toe.
- Het keren en vullen vergt vaak meer tijd dan men zich realiseert. Door automatisering is winst te boeken, bijvoorbeeld wanneer de chauffeur op de pootmachine de kiepercombinatie op afstand kan bedienen. HWodKa denkt hierbij ook aan een veldrobot die bijvoorbeeld de pootbedbereiding voor zijn rekening kan nemen.
- Kleine percelen kunnen soms beter benut worden voor agrarisch natuurbeheer, mits de vergoeding daar recht aan doet.
- De aanvullende informatie die uit GAOS gehaald kan worden t.b.v. het berekenen van beteelde oppervlaktes en bewerkingstijden is van nut wanneer men op 'vreemde' percelen werkt. Wanneer men bekend is met de pootafstand en het 1000-potergewicht kan nog exacter berekend worden hoeveel pootgoed nodig is en of de bunker groot genoeg is om één of meer hele omgangen te maken.