Het HWodKa-project “Klimaatadaptief Bodemvochtbeheer” in de Hoeksche Waard leent zich goed voor het doen van metingen aan de waterkwaliteit van drainwater omdat het drainwater via een verzamelleiding centraal afgevoerd wordt. Eerder onderzoek heeft geleerd dat de samenstelling van het drainwater van naast elkaar liggende drains behoorlijk kan verschillen.
 
In de periode 1993 – 1996 heeft er een uitgebreid drainwateronderzoek plaatsgevonden in de Hoeksche Waard. Er namen 13 akkerbouwers aan deel. Het monitoringsproject vormde de eerste aanzet voor onderzoek naar de relatie tussen de drainwaterkwaliteit en teeltmaatregelen.
 
Het onderzoek, onder voorzitterschap van Aad Klompe, was een initiatief van de Tak-organisatie Akkerbouw Zuid-Holland (TAZH) en een reactie op de visie van de commissie Spiertz. In die visie werd verondersteld, dat het bodem stikstofgehalte in het najaar en de emissie via het drainwater de resultante zouden zijn van teelthandelingen.
 
De conclusies van het onderzoek weerspiegelen de complexiteit van de stikstofhuishouding in de bodem. Gemiddeld genomen werden N-milieunormen voor grond- en oppervlaktewater, bij de toen geldende bemestingsnormen, niet overschreden. De onderzoekers slaagden er niet in om de spreiding in de waarnemingen te verklaren. Men vond geen relatie tussen de drainwatersamenstelling enerzijds en de temperatuur, de neerslagintensiteit, de drainafvoer, de bodemvoorraad N en de soort mest (dierlijke mest of kunstmest). Zelfs het goed denkbare verband tussen het N-overschot op de mineralenbalans en de N-gehalten in het drainwater kon niet worden aangetoond.
 
De stikstof in drainwater kent meerdere bronnen: atmosferische depositie,  mineralisatie, bemesting en kwelwater. De stikstof verdwijnt ook op verschillende manieren, zoals via het geoogste product, via (vaak onderschatte) denitrificatie naar de atmosfeer, via afspoeling en via grond- en drainwater (zie ook elders op deze wesite). Een extra complicerende factor is, dat een druppel regenwater na infiltratie een uur tot enkele jaren onderweg kan zijn naar de drain.
 
Wat heeft het dan voor zin om de drainwaterkwaliteit te meten als je er toch weinig grip op hebt? Eén reden is gelijk aan die van destijds: om aan te tonen dat je goed bezig bent. Een andere reden is, dan het goed is om de effecten van het gebruik van nieuwe meststoffen, bijvoorbeeld kringloopmeststoffen, en van nieuw organische stofmanagement in het kader van C-vastlegging, te monitoren. Nog een andere reden is omdat het kan, het is relatief eenvoudig en goedkoop en de nauwkeurigheid is acceptabel.
 
Voor het meten van de waterkwaliteit heeft het HWodKa nitraat teststrips aangeschaft (https://nl.hach.com/, 0 – 50 mg/l,  €15/25st, verzendkosten €25). Voor het registreren van een meting heeft Deltares een Nitrate App ontwikkeld. Die is gratis via de appstore te downloaden. Voor het gebruik van de Nitrate App heb je een referentie kleurenkaart nodig waar je de teststrip oplegt. Vervolgens maak je met je mobiel een foto en krijg je de meetwaarde en de locatie van de meting op je scherm te zien en wordt de data op je account opgeslagen. De kleurenkaart ontvang je bij de bestelling van de teststrips.
 
Via Deltares (https://www.deltares.nl/nl/; Joachim Rozemeijer) heeft HWodKa een groepsaccount aangemaakt waardoor we de waarnemingen met elkaar kunnen delen.
210318 Nitraattest lowres
Naar verwachting zullen we vaker met de gevolgen van verzilting te maken krijgen. Voor het meten van het  zoutgehalte hebben we een HANNA DIST4 EC-tester aangeschaft met een meetbereik van 0 tot 20 mS/cm (tussen 1,0 en 2,0 mS/cm wordt gesproken over opbrengstdaling bij zoutgevoelige gewassen). (Hanna Instruments, https://www.hannainstruments.nl/ , € 55 excl. € 20 verzendkosten).
 
Deltares werkt er aan om de EC-meting in de Nitrate App te koppelen aan de nitraatmeting zodat de metingen in de toekomst op één plek bewaard worden.
210318 EC test lowres
 
©HWodKa 2021 | Peter Lerink (IB-Lerink)