De benutting van stikstof wordt belangrijker naarmate de input van stikstof aan bodem en gewas door aanscherping van gebruiksnormen beperkt wordt en de emissie van stikstof als schadelijker aangerekend wordt.  Aan de gebruiksnormen kun je als individuele akkerbouwer niets veranderen, aan de benutting wel. Sterker nog, de akkerbouwer die de beschikbare nutriënten binnen de geldende gebruiksnormen het best weet te benutten zal de hoogste opbrengsten realiseren.
 
Prof. Oene Oenema is voorzitter van het EU Nitrogen Expert Panel. Het doel van dat expert panel is om bij te dragen aan de benutting van stikstof in voedsel productiesystemen. Eén van de bijdragen bestaat uit een voorstel voor een nieuwe indicator voor de stikstofbenutting, de Nitrogen Use Efficiency indicator (NUE). Een dergelijke indicator is een belangrijk hulpmiddel voor beleidsmakers.
 
De NUE-indicator geeft de verhouding weer tussen de N-output en input van een voedselproductiesysteem. Bij de akkerbouw bestaat de output uit het geoogste product, het N-gehalte is redelijk betrouwbaar te schatten. De N-input komt uit verschillende bronnen, zoals via bemesting, N-depositie uit de lucht en N-binding door vlinderbloemigen. 
 
Het verschil tussen de N-input en output wordt aan de bodem voorraad onttrokken of toegevoegd en/of 'lekt' weg naar de omgeving: uitspoeling van nitraat en vervluchtiging van allerlei soorten N-verbindingen.
NUE NL HW2O
Oenema et al tonen de NUE-indicator in de vorm van een diagram. Binnen het diagram worden streefmarges getoond voor de N-benutting. Volgens Oenema ligt de stikstofbenutting in de Hoeksche Waard tussen de 50 en 90% en bij bovengemiddelde opbrengsten waarschijnlijk tussen de 70 en 90%. Dit zijn relatief hoge waardes, het EU-gemiddelde ligt rond de 50%. De combinatie van hoge opbrengsten en hoge benuttingen weerspiegelen de kwaliteit van de productieomgeving (grond, klimaat) en het niveau van de ondernemers.
 
Water speelt een sleutelrol bij de N-benutting. Bij te weinig bodemvocht kan de plant de beschikbare N niet opnemen, bij te veel vocht nemen de verliezen snel toe. Op relatief slecht doorlatende kleigronden is het aannemelijk dat denitrificatie de belangrijkste N-lek is.
 
Het project HW2O is gericht op verbetering van de bodemvocht- en luchthuishouding. De maatregelen die het project voorstaat leiden tot een verdere toename van de N-benutting. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: een betere opname door het gewas en minder verlies naar de omgeving. 
 
Het NUE-diagram laat echter ook een bovengrens zien. Een NUE > 90% leidt tot een verhoogde kans op uitmijnen, of met andere woorden: roofbouw. Op zich hoeft het niet erg te zijn wanneer N onttrokken wordt aan een overvloedige bodemvoorraad. Op de kleigronden met een relatief lage organische stofgehalte is de N-buffer echter klein. N-onttrekking door het gewas zal dan op gespannen voet staan met het bodemleven dat uit diezelfde voorraad put. Hierdoor zou beter bodembeheer zichzelf de das om doen. Veel slimmer is het om gebruiksnormen en benutting aan elkaar te koppelen. Een hogere gebruiksnorm is de incentive voor goed bodembeheer, dat op zijn beurt wordt gekenmerkt door 70% < NUE < 90%.
 

De Stichting de Hoeksche Waard op de Kaart, opgericht in 2005, is een initiatief van innovatieve Hoekschewaardse akkerbouwers. De stichting stelt zich ten doel om d.m.v. innovatie de vitaliteit van de grondgebonden landbouw te verbeteren en tegelijk voorwaarden te scheppen voor behoud cq ontplooiing van natuur en landschappelijke waarden.

 

De uitvoering van HWodKa-projecten wordt mede mogelijk gemaakt door:


Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling
ELFPO:

Europa investeert in zijn
platteland