Akkerbouwers verbouwen gewassen op ca. 97% van het door hen beheerde areaal. De resterende 3% wordt hoofdzakelijk ingenomen door watergangen. Dit is een logisch gevolg van de hoge grondprijs in een dicht bevolkt land en de lage marges die horen bij een vrije markt economie. Voorheen onproductieve stukken grond heeft de akkerbouwer verkocht of in cultuur gebracht. Een andere reden was, dat onbeheerde stukjes grond een bron van plagen kunnen zijn, in de vorm van moeilijk beheersbare onkruiden, ziekteverwekkende insecten en vraatzuchtige muizen en slakken. De mogelijkheden om deze plagen het hoofd te bieden worden bovendien steeds meer beperkt om het milieu te ontzien.
 
De bedrijfseconomische noodzaak om efficiënt om te gaan met de beschikbare productiemiddelen heeft geleid tot verlies van biodiversiteit en landschappelijke waarden. Dat is de 'prijs' voor goedkoop voedsel. De vergroeningsmaatregelen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB 2015 - 2020) beogen dit tij te keren. Tot nu toe zijn de eisen mild, gaan niet ten koste van de productie maar leveren ook weinig 'groene' waarde. Vergroening in de huidige vorm leidt vooral tot een enorme administratieve rompslomp bij registratie (boer), controle en verantwoording (provincie en rijk).
 
Bij de evaluatie van het vergroeningsbeleid in 2017 zal men tot de conclusie komen dat de hoge kosten voor vergroening niet in verhouding staan tot de geringe opbrengsten. Zonde van het gemeenschaps- cq boerengeld. Wat dan? Je kunt de vergroeningseisen voor alle akkerbouwers wat verzwaren (licht groen) of je kunt een selecte groep akkerbouwers die hoogwaardige groene en blauwe diensten leveren volgens het neiuwe stelsel ANLb beter belonen (donker groen).
1 20150222 130055 
Een alternatief is om met gemeenschapsgeld grond te onttrekken aan de landbouw en in te richten en te beheren als natuur. Deze methode staat bijvoorbeeld Prof. Frank Berendse voor ('Wilde apen' 2016). Hij oordeelt dat natuur en landbouw in Nederland vooral haaks op elkaar staan. Sommige vormen van landbouw lijken inderdaad niet met natuur te rijmen. Een nadeel van deze methode is echter, dat je het probleem naar elders verlegt. Verder laat je de mogelijkheid onbenut om natuur en cultuur op een slimme manier tot iets moois te verweven, zeker in situaties waar natuur en landbouw zich helemaal niet diametraal verhouden. Het streven moet dan zijn om binnen ecologische en landschappelijke randvoorwaarden tot een optimale vorm van landbouw te komen. 'Agrarisch natuurbeheer in Nederland; Principes, resultaten en perspectieven' van G.R. de Snoo et al. (2016) geeft een weergave van de state-of-the-art. Belangrijker nog, er wordt richting aangegeven voor verbeteringen want agrarisch natuurbeheer staat nog in de kinderschoenen. POP3-middelen kunnen hiervoor met voorrang worden aangewend. De verweving van landbouw met natuur noemt men tegenwoordig 'natuur-inclusieve landbouw'.
 
Zeker in een dichtbevolkt en intensief gecultiveerd land als Nederland kosten aanleg en beheer van gronden t.b.v. biodiversiteit en landschappelijke waarden veel geld. Wanneer hiervoor boerenland benut wordt, ligt het voor de hand om gemotiveerde akkerbouwers voor de uitvoering te laten zorgen, met begeleiding van collectieven en met  financiering door pijler 2 gelden. Zo geeft de gemeenschap agrariërs de mogelijkheid om op een verantwoorde manier relatief goedkoop voedsel te produceren en via korte ketens te leveren aan consumenten in grote bevolkingscentra. Tevens worden voorwaarden geschapen voor het creëren of behouden van een even soortenrijk als mooi agrarisch cultuurlandschap. Iedereen blij.

De Stichting de Hoeksche Waard op de Kaart, opgericht in 2005, is een initiatief van innovatieve Hoekschewaardse akkerbouwers. De stichting stelt zich ten doel om d.m.v. innovatie de vitaliteit van de grondgebonden landbouw te verbeteren en tegelijk voorwaarden te scheppen voor behoud cq ontplooiing van natuur en landschappelijke waarden.

 

De uitvoering van HWodKa-projecten wordt mede mogelijk gemaakt door:


Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling
ELFPO:

Europa investeert in zijn
platteland